Organisatie
Stichting Reclassering Caribisch Nederland is een zelfstandige stichting, werkzaam op drie eilanden in de Caribische Regio: Bonaire, St. Eustatius en Saba. 17 medewerkers zetten zich in voor veiligheid in de samenleving. De meesten werken als Reclasseringswerkers, zij zijn degenen die het werk met de cliënten uitvoeren. Er wordt samengewerkt met een kleine staf van een administratief medewerker, een coördinator administratie en een beleidsadviseur. De organisatie wordt aangestuurd door de Directeur/Bestuurder. Een Raad van Toezicht houdt toezicht op de organisatie, bovendien leggen wij structureel verantwoording af aan de over onze werkzaamheden en financiën aan het Ministerie van Justitie en Veiligheid in Nederland, van wie wij subsidie ontvangen en de Raad voor de Rechtshandhaving.
Leden Raad van Toezicht per 1 jan. 2021
Directie
Reclassering in het kort
Voorkomen en verminderen van crimineel gedrag. Dat is het doel van de Reclassering. Dat doen wij door te inventariseren waarom mensen, jong en oud, delicten plegen. Om vervolgens te stimuleren dat de risicofactoren (de oorzaken van het plegen van het delict) verminderen of opgelost worden, zodat de kans dat mensen delicten plegen zo klein mogelijk wordt. Dat doen we op persoonlijk uitvoerend niveau; in ons werk met cliënten, maar ook op organisatorisch niveau: door bijvoorbeeld op de hoogte te blijven van wetenschappelijk onderzoeken, samenwerking te zoeken met diverse organisaties, en ook door kennis en ervaring uit te wisselen. En door ons, waar mogelijk, uit te spreken over – en hard te maken voor wat een veilige samenleving (meer) nodig heeft.
Onze Reclasseringswerkzaamheden
De Reclasseringswerkers kunnen worden ingezet binnen het hele traject van het strafrecht; vanaf het moment dat iemand als verdachte wordt aangemerkt, op zitting moet verschijnen en een sanctie krijgt opgelegd, tot aan een re-integratietraject vanuit de gevangenis terug naar de samenleving. Bij SRCN werken reclasseringswerkers die opgeleid zijn om alle taken binnen het traject uit te voeren.
- Onafhankelijke adviezen opstellen over verdachten en/of daders met betrekking tot oorzaken van het delict, risicofactoren en passende sancties;
- Reclasseringstoezicht uitvoeren indien dit door de rechter is gevorderd of opgelegd, eventueel met behulp van de zgn. “enkelband”: elektronische monitoring.
- Het geven van trainingen voor gedragsverandering (bijv. huiselijk geweld en leefstijltraining).
- Tenuitvoerlegging van werkstraffen.
Mensen zijn verantwoordelijk voor hun eigen gedrag, dus ook wanneer dit gaat om het plegen van delicten. Politie, OM en Rechterlijke Macht besluiten over de gevolgen van dat gedrag en de reclassering ondersteunt daarin. Daar waar psychische gesteldheid (mede) oorzaak is voor het plegen van delicten worden daders doorverwezen naar specialistische behandelaars. Reclasseringswerkers inventariseren en beoordelen risicofactoren, adviseren, motiveren, stimuleren, controleren en trainen cliënten. Zij behandelen niet. Ze verzorgen evenmin. Wel kan de reclassering controleren of mensen zich aan een verplicht opgelegde behandeling houden.
We komen graag langs op scholen om voorlichting te geven over wie we zijn en wat we doen.
Stichting Reclassering Caribisch Nederland ondersteunt de justitiële keten met onafhankelijk en professioneel advies. Wij brengen advies uit in opdracht van het Openbaar Ministerie, de rechterlijke macht en de Justitiële Inrichting.
Om te adviseren gaan wij in gesprek met de verdachte. In het advies beschrijven we de omstandigheden waarin iemand tot het plegen van een delict overging, en we gaan in op de achtergrond en (persoonlijke) omstandigheden van degene die het delict heeft gepleegd.
Om een goed beeld te krijgen kunnen we eventueel ook praten met familie, werkgever, en anderen.
Daarnaast doen we ook dossieronderzoek; naar het soort delict, het proces-verbaal, de justitiedossiers en eventuele psychiatrische dossiers. Hierbij kijken we ook of iemand al eerder delicten heeft gepleegd, en zo ja, welke. Vervolgens brengen wij de oorzaken van het gedrag in kaart en maken we een risicoanalyse. In een adviesrapport geven we aan hoe groot de kans is dat iemand opnieuw de fout ingaat en wat wij vinden dat nodig is om dit te voorkomen. We doen dit met gebruik van een wetenschappelijk gevalideerd risico taxatie instrument; de GDI. (Geïntegreerd Diagnostisch Instrumentarium).
Ook brengen we advies uit als de JICN hierom vraagt. Dat gaat over de mogelijkheden voor een gedetineerde om op basis van Verlof of Vervroegde Invrijheidsstelling terug te keren in samenleving. JICN adviseert dit op basis van de wet en de voorwaarden waaraan de gedetineerde moet voldoen. De Reclassering onderzoekt voor de justitiële inrichting of er “buiten” voldoende mogelijkheden aanwezig zijn om een terugkeer te laten slagen, eventueel met extra controle zoals Elektronische Monitoring. We controleren dan bijvoorbeeld of iemand woonruimte heeft, een dagbesteding, etc. De Justitiële Inrichting bundelt hun eigen advies met dat van ons en stuurt dit naar de Minister van J&V die het besluit neemt.
Er zijn diverse vormen van Reclasseringstoezicht.
- In plaats van direct naar de gevangenis te moeten kan de rechter een (deels) voorwaardelijke gevangenisstraf opleggen. Dan kan een reclasseringstoezicht met voorwaarden (bijv. een werkstraf of boete) voor een periode (de proeftijd) worden opgelegd. Voldoet de persoon aan de voorwaarden en pleegt hij of zij geen nieuw delict, dan is na de proeftijd de sanctie afgerond. Werkt de cliënt niet goed mee, dan kan alsnog de gevangenisstraf worden opgelegd.
- Wordt er wel een onvoorwaardelijke gevangenisstraf opgelegd dan kunnen gedetineerden richting het eind van hun gevangenisstraf in aanmerking komen voor Verlof of Vervroegde Invrijheidsstelling. Daarvoor moeten ze aan voorwaarden voldoen. Dit staat in het Wetboek van Strafrecht. Door de gedetineerde gecontroleerd terug te laten keren in de samenleving gaan we er van uit dat dit de kans vergroot om een leven zonder criminaliteit op te bouwen. Vervroegde Invrijheidsstelling heeft wel tot gevolg dat de cliënt nog een jaar lang toezicht krijgt, nadat de gevangenisstraf officieel is beëindigd. Tijdens Verlof of VI houdt de Reclassering toezicht of de gedetineerde zich aan de voorwaarden houdt.
Tijdens de toezicht periode proberen we het gedrag van de cliënt te beïnvloeden, we controleren of de cliënt zich aan voorwaarden en afspraken houdt, we volgen met Elektronische Monitoring waar iemand is en waarschuwen zo nodig het Openbaar Ministerie of de politie.
Niet elke gedetineerde krijgt te maken met de reclassering als ze vrijkomen. Veroordeelden die een onvoorwaardelijke gevangenisstraf krijgen opgelegd en hun straf volledig “uitzitten”, komen op de datum dat officieel de gevangenisstraf eindigt vrij, zonder begeleiding of toezicht. Toch kan het zo zijn dat deze ex gedetineerden een steuntje in de rug nodig hebben om een leven zonder criminaliteit in te richten. Onder andere een positief netwerk, een woning en betaald werk zijn hierbij helpende factoren.
Elektronische Monitoring wordt gebruikt om te ondersteunen in het reclasseringstoezicht.
Hierbij krijgt de cliënt een basisstation thuis geplaatst, en een enkelband om. Deze enkelband mag niet af: de cliënt moet deze dag en nacht dragen. Door middel van GPS signalen wordt steeds informatie verzonden over waar de cliënt zich bevindt. Hierdoor kunnen we bijvoorbeeld zien of een cliënt zich aan de voorwaarden houdt zoals een gebiedsgebod (waar iemand moet zijn) of een gebiedsverbod (waar iemand niet mag komen). Of dat een cliënt zich houdt aan de tijden waarop hij of zij thuis moet zijn. Deze voorwaarden worden niet altijd allemaal opgelegd bij EM. Het kan ook alleen een avondklok zijn, of een gebiedsverbod. Wanneer de cliënt de voorwaarden overtreedt, of toch probeert om de enkelband te saboteren vindt signalering, alarmering en opvolging plaats, zo nodig in samenwerking met de politie.
In principe kan Elektronische Monitoring worden ingezet voor elke delictpleger. Uitgezonderd zijn personen die dreigen te vluchten en personen die het land worden uitgezet. Voorwaarde is onder andere dat de cliënt geschikte huisvesting heeft. Elektronische Monitoring wordt op de BES eilanden niet ingezet als vervanging van gevangenisstraf.
Reclasseringswerk draait om het beïnvloeden van gedrag. Soms is er iets meer nodig om cliënten met een specifiek probleem, zoals bijvoorbeeld het niet kunnen beheersen van agressie, te bewegen tot positiever gedrag waarmee ze minder snel of niet meer in de problemen komen. Om deze reden geeft de reclassering ook trainingen. Dit zijn trainingen die niet vrijwillig zijn, maar verplicht worden opgelegd door de officier van justitie of de rechter.
Wij maken hierbij vaak gebruik van het aanbod van Reclassering Nederland die deze trainingen zelf ontwikkelt en laat toetsen door een onafhankelijke erkenningscommissie. Waar nodig worden de trainingen aangepast aan de Caribische context. Ook wisselen we trainingen uit met reclasseringsorganisaties in de regio.
ART
Tijdens de Agressie Regulatie Training (ART) krijgt een veroordeelde inzicht in de manier waarop agressie zich opbouwt, wat voor gevolgen dat heeft en hoe je dit kunt voorkomen. Want wie begrijpt waarom hij in de problemen komt, kan die problemen de volgende keer makkelijker voorkomen. ART kan zowel individueel als in groepen gevolgd worden. Bij de reclassering geven we beide vormen van deze training.
Kas Sigur
Kas Sigur is een training voor mensen die partnergeweld plegen. Hierbij worden, als dat mogelijk is, ook de partners betrokken. Het doel is om inzicht te krijgen wat de triggers zijn van geweld tussen de partners, en om aan te leren hoe je dit kunt voorkomen. Hiermee streeft de reclassering naar een veilig thuis voor iedereen.
Leefstijl 24/7
De leefstijltraining is bedoeld voor mensen delicten plegen, in combinatie met middelengebruik en/of gokgedrag, en is gericht op het verminderen van risicovol gedrag. Doel is een meer sociaal leven waarbij men niet meer in de problemen raakt en met justitie in aanraking komt. Afhankelijk van de mate van het gebruik (experimenteel of risicovol of ernstiger) zal de training langer en uitgebreider zijn.
Alcohol en Geweld
Deze gedragstraining is voor mensen die onder invloed van alcohol geweldsdelicten plegen en een gemiddeld tot hoge kans hebben dat zij dit weer doen. De bedoeling van deze gedragsinterventie is om controle te krijgen over het agressieve gedrag en controle te krijgen over het alcoholgebruik in situaties die tot agressief gedrag kunnen leiden.
Werkstraffen verkleinen de kans op terugval in crimineel gedrag; meer dan een korte gevangenisstraf. Dit komt omdat werkgestraften gewoon nog hun eigen werk en huis kunnen houden of naar school kunnen gaan. Dit helpt allemaal om niet opnieuw de fout in te gaan. Werkgestraften blijven in het dagelijks leven en in de maatschappij functioneren en moeten iets terugdoen voor de samenleving.
Het werk wordt uitgevoerd bij non profit organisaties met een maatschappelijk belang. Zo wordt er bijvoorbeeld gewerkt bij natuurbeheerorganisaties, of op een sociale werkvoorziening. De veroordeelde krijgt geen geld of andere beloning voor de werkstraf.
Dat de werkstraf tot minder recidive leidt blijkt o.a. uit onderzoek. Zie onder andere Wermink, H., Blokland, A., Nieuwbeerta, P., & Tollenaar, N. (2009). Recidive na werkstraffen en na gevangenisstraffen: een gematchte vergelijking. Tijdschrift voor Criminologie, 51 (3), 211-227.
Herstelbemiddeling en slachtofferbewust werken
Wanneer een delict slachtoffers maakt of nabestaanden achterlaat, dan is dat een ingrijpende gebeurtenis. Daarom is er binnen het strafrecht aandacht voor slachtoffers. Ook bij de reclassering.
Het kan zo zijn dat betrokkenen behoefte hebben om het aangedane leed te (laten) herstellen. Hiervoor zou een mediation traject een mogelijkheid zijn. Onderzoek en ervaringen met herstelbemiddeling laten zien dat contact met daders positief kan bijdragen aan het verwerken van nare gebeurtenissen en daardoor kunnen slachtoffers en nabestaanden zich beter gaan voelen.
Ook daders kunnen behoefte hebben aan contact. Bijvoorbeeld om spijt te betuigen of om schuld te bekennen. Bewustwording van het veroorzaakte leed kan voorkomen dat iemand opnieuw de fout ingaat. Voorwaarde is hierbij dat de verdachte of dader zijn of haar verantwoordelijkheid erkent en dat alle betrokkenen, dus zowel slachtoffer als dader, bereid zijn om mee te werken.
Vanaf 2022 wordt de mogelijkheid tot mediation opgenomen in het Wetboek van Strafvordering BES. De reclassering heeft de opdracht gekregen om de nodige voorbereidingen te treffen om hieraan samen met de justitiële ketenpartners uitvoering te kunnen geven, zoals het samenstellen van een pool van professionele mediators die gespecialiseerd zijn in mediation in strafzaken.
Slachtofferbewust werken en herstelrecht kan in principe in elke zaak worden ingezet, op een aantal momenten in het strafrechtproces.
Een voorbeeld van herstelrecht is het HALT traject. Dit is voor minderjarige daders, die in bepaalde gevallen (first offenders, lichte vergrijpen) hiermee een strafblad voorkomen en daarmee ook het etiket van crimineel, wat de kans op een leven zonder criminaliteit vergroot. Onderdeel van het HALT traject zijn o.a. vergoeding van de veroorzaakte schade en het aanbieden van excuses aan het slachtoffer. Minderjarigen kunnen door de politie worden doorverwezen naar de Voogdijraad, die de regie voert over HALT.
Voor een eventuele zitting:
Hoewel de reclassering werkt met verdachten en daders, wordt daarbij ook rekening gehouden met slachtoffers en nabestaanden. Dit doen wij door o.a. in de adviezen, voordat iemand veroordeeld is, de belangen van slachtoffers in het advies mee te nemen en indien nodig te vertalen in maatregelen, waarover de officier van justitie of rechter kan beslissen. Zo kunnen wij dan bijvoorbeeld adviseren om toezicht op te leggen in combinatie met een contact- of gebiedsverbod. Tijdens het toezicht controleren we dan of de cliënt zich daaraan houdt en niet meer in de buurt van het slachtoffer komt.
Tijdens het toezicht
Als daders zich realiseren wat ze hebben aangericht bij slachtoffers of nabestaanden kan dat de kans op herhaling van delictgedrag verminderen. Daarom komen de gevolgen van het delict voor slachtoffer(s) of nabestaanden regelmatig aan bod in de gesprekken. Indien er, in de nabije toekomst, tijdens de toezichtperiode een mediation traject gaat lopen dan is het verloop daarvan ook onderwerp in de toezicht gesprekken.
Na detentie
Het moment dat daders van ernstige delicten vrij komen uit de gevangenis, kan in de samenleving voor onrust zorgen. En in het bijzonder bij slachtoffers en nabestaanden. Daarom is het belangrijk dat voordat de dader vrij komt, wordt onderzocht of er behoefte is aan extra informatie, begeleiding en mogelijk een herstelgesprek tussen dader en slachtoffers of nabestaanden. Het doel is om angst of het gevoel van onveiligheid bij de terugkeer van de dader te verminderen. Het is aan de justitiële instelling om dit tijdig op te starten en de partijen die hier in kunnen ondersteunen te betrekken. Denk hierbij aan het Openbaar Ministerie, Slachtofferhulp en de Reclassering. De Reclassering kan ondersteunen bij het vooronderzoek of herstelrecht ingezet kan worden om de relatie tussen dader en slachtoffers of nabestaanden te herstellen. De Reclassering kijkt hierbij naar de risico-en beschermende factoren in de persoonlijke omstandigheden van de dader, en zijn of haar motivatie om bij te dragen aan het herstel.